Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Rijkswet Noodvoorzieningen Scheepvaart

 

Artikel 1
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze Rijkswet bepaalde wordt verstaan onder:
a
"Onze Minister": Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
b
"schip onder de vlag van het Koninkrijk":
1
een Nederlands schip in de zin van de artikelen 311 en 312 van het Nederlandse Wetboek van Koophandel, geen oorlogsschip zijnde, hetzij
2
een Nederlands vissersvaartuig, dat bedrijfsmatig wordt gebruikt voor de zeevisserij, de kustvisserij of de visserij op het IJsselmeer, een en ander in de zin van de Visserijwet 1963, hetzij
3
een Nederlands-Antilliaans zeeschip op grond van het Curaçaosch zeebrievenbesluit 1933, hetzij
4
een bij landsverordening als zodanig aangewezen in de Nederlandse Antillen thuisbehorend vissersvaartuig, hetzij
5
een Arubaans zeeschip op grond van het Curaçaosch zeebrievenbesluit, hetzij
6
een bij landsverordening als zodanig aangewezen in Aruba thuisbehorend vissersvaartuig;
c
"reder":
1
voor schepen als bedoeld onder b, 1° en 2°: de eigenaar of, ingeval van rompbevrachting, de rompbevrachter;
2
voor schepen als bedoeld onder b, 3° en 4°: de reder als bedoeld in artikel 408 Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen;
3
voor schepen als bedoeld onder b, 5° en 6°: de reder als bedoeld in artikel 408 Wetboek van Koophandel van Aruba.
d
"scheepsregister": het register als bedoeld in artkel[Tekstcorrectie: ?artkel? moet zijn ?artikel?]378 van het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen en het register als bedoeld in artikel 378 van het Wetboek van Koophandel van Aruba.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •